NADERE INVENTARISATIE GEVAARLIJKE STOFFEN
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen in grip
VORMT BLOOTSTELLING AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EEN RISICO BINNEN UW ORGANISATIE?
Werken uw medewerkers met gevaarlijke stoffen? Of komen er werksituaties voor waarbij gassen, dampen of stofdeeltjes vrijkomen? En weet u eigenlijk niet of het “wel-of-geen kwaad” kan voor de gezondheid van uw medewerkers? Dan is het verstandig, en veelal, verplicht om deze risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen nader in kaart te brengen, te toetsen aan “grenzen”, te beheersen met maatregelen en deze te borgen. Hiervoor ga je aan de slag met het vier-stappenplan van Inspectie SZW.
NADERE INVENTARISATIE GEVAARLIJKE STOFFEN IN 4 STAPPEN
Een arbeidshygiënist kan een nadere inventarisatie naar gevaarlijke stoffen binnen uw organisatie uitvoeren. Hierbij wordt als basis het vier stappenplan van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) gebruikt.
Stap 1 Inventariseren
Inventariseer welke gevaarlijke stoffen aanwezig zijn of vrijkomen tijdens de werkzaamheden waarbij wordt gekeken naar de eigenschappen van deze stoffen en het toegestane gebruik. U gaat aan de slag met het krijgen van overzicht.
Stap 2 Beoordelen
Beoordeel of er sprake is van mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen en daarbij een grenswaarde wordt overschreden.
Stap 3 Maatregelen
Nemen van maatregelen als blijkt dat in situatie grenswaarden worden overschreden. Deze maatregelen hebben het meeste effect als de bron wordt aangepakt (vervangen) maar het begint ook met gezond-verstandmaatregelen die u praktisch gevaarlijke situaties helpt voorkomen.
Stap 4 Borging
Borg dat de blootstelling aan gevaarlijke stoffen blijvend wordt beheerst door een standaard aanpak van veranderingen in de werkzaamheden of inrichting van het werkplek.
WAAROM DE RISICO’S BLOOTSTELLING AAN GEVAARLIJKE STOFFEN GOED IN BEELD HEBBEN?
Veel klanten denken niet dat ze te maken hebben met gevaarlijke stoffen. Maar op bijna iedere werkplek zijn stoffen aanwezig die gelabeld zijn als ‘gevaarlijk’, ‘irriterend’ of ‘brandbaar’. Ook komen stoffen vrij door een productieproces, bewerken of transportmiddelen.
Men denkt vaak dat de aanpak van gevaarlijke stoffen ingewikkeld is en men daarom links laat liggen. Maar het stappenplan helpt om relatief eenvoudig door het proces heen te loodsen en wij kunnen u daarbij helpen als het toch ingewikkeld wordt.
Ook de tijd die ervoor nodig is kan wel als een belemmering worden gezien. Het is inderdaad zo dat het doorlopen van het proces tijd kost maar u kunt er ook de tijd voor nemen door het stapje-voor-stapje te doen en een langere looptijd in te calculeren.
Eenvoudig door vier stappenplan
Professionele ondersteuning door arbeidshygiënist
Uw werknemers langer gezond en aan het werk houden
Kans op beroepsziekten verkleinen
Kans op claims of boetes verkleinen door preventieve maatregelen
OVERIGE NADERE INVENTARISATIE VERPLICHTINGEN
Arbeidsrisico’s met een nadere (of verdiepende) inventarisatieplicht moeten terugkomen in iedere RI&E. Voor welke arbeidsrisico’s bestaan er nadere voorschriften voor een verdiepende inventarisatie?
Wat zegt de wet?
Arbobesluit
Artikel 4.2. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen
1 Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepalen.
2 Met betrekking tot de aard van de blootstelling wordt in ieder geval vastgesteld aan welke gevaarlijke stoffen werknemers worden of kunnen worden blootgesteld, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties blootstelling zich kan voordoen en op welke wijze blootstelling kan plaatsvinden.
3 Met betrekking tot de mate van blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt in ieder geval vastgesteld wat het blootstellingniveau is.
4 Voor het doeltreffend vaststellen van het blootstellingniveau wordt gebruik gemaakt van geschikte, genormaliseerde meetmethodes, dan wel andere voor het doel geschikte meetmethodes of kwantitatieve evaluatiemethodes.
5 Bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
a) de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof bij of krachtens wettelijk voorschrift moet worden verstrekt, alsmede de voor de risico-evaluatie noodzakelijke aanvullende informatie van de leverancier of uit andere gemakkelijk toegankelijke bronnen;
b) de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;
c) de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen die kunnen leiden tot een aanzienlijke toename van de mate van blootstelling ook indien er preventieve maatregelen zijn getroffen;
d) de effectiviteit van de genomen of te nemen preventiemaatregelen;
e) voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.
6 Indien sprake is van verschillende gevaarlijke stoffen, wordt de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd op het risico dat die gevaarlijke stoffen in combinatie opleveren.
7 De in het eerste lid bedoelde mate van blootstelling wordt overeenkomstig het vierde lid getoetst aan de voor de betrokken stof vastgestelde grenswaarde.
8 De beoordeling, bedoeld in het eerste lid, wordt regelmatig herzien, in ieder geval indien wordt aangevangen met nieuwe werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en voorts wanneer gewijzigde omstandigheden of de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b, hiertoe aanleiding geven.
9 De gevaarlijke stoffen, bedoeld in het tweede lid, worden opgenomen in een overzicht dat bij de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, wordt gevoegd. Daarbij wordt per gevaarlijke stof een specifieke verwijzing opgenomen naar een voor die stof aanwezig Veiligheidsinformatieblad als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU 2006, L 39).
10 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
Artikel 4.2a. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, aanvullende registratie.
Indien op de arbeidsplaats in verband met de aard van de werkzaamheden die daar worden uitgevoerd, gevaarlijke stoffen plegen voor te komen die voldoen aan criteria voor een of meer van de volgende gevarenaanduidingen als bedoeld in EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels: H-zinnen 360, 360F, 360D, 360FD, 360Fd, 360Df, 361, 361f, 361d, 361fd, 362, worden met betrekking tot die stoffen in de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, in aanvulling op artikel 4.2, de volgende gegevens vermeld:
a) de hoeveelheid van de stof die per jaar pleegt te worden vervaardigd of gebruikt dan wel aanwezig pleegt te zijn in verband met opslag;
b) het aantal werknemers dat arbeid pleegt te verrichten op de arbeidsplaats waar de stof pleegt voor te komen;
c) de vorm van de arbeid die met de stof pleegt te worden verricht.
Artikel 4.13. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie
In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of aan stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen, worden, met betrekking tot deze stoffen of processen in de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet en in aanvulling op artikel 4.2, in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:
a) de reden waarom het gebruik van een kankerverwekkende stof of het toepassen van een kankerverwekkend proces voor het verrichten van de arbeid strikt noodzakelijk is en vervanging technisch niet uitvoerbaar is;
b) de hoeveelheid van de kankerverwekkende of mutagene stof die per jaar pleegt te worden vervaardigd of gebruikt dan wel aanwezig pleegt te zijn in verband met de opslag respectievelijk de frequentie waarmee een proces per jaar pleegt te worden toegepast;
c) de soort arbeid die met de kankerverwekkende of mutagene stof pleegt te worden verricht of waarbij het kankerverwekkende proces pleegt te worden toegepast;
d) het aantal werknemers dat aan een kankerverwekkende of mutagene stof of een kankerverwekkend proces pleegt te worden blootgesteld of kan worden blootgesteld;
e) de preventieve maatregelen die zijn genomen om de blootstelling van werknemers aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of aan stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen te voorkomen of te minimaliseren;
f) de persoonlijke beschermingsmiddelen die worden gebruikt bij arbeid waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of aan stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen;
g) de gevallen waarin kankerverwekkende of mutagene stoffen of kankerverwekkende processen worden vervangen door stoffen of processen waarbij de werknemers niet of minder aan gevaar voor hun veiligheid of gezondheid worden blootgesteld.
Artikel 4.15. Lijst van werknemers
1 Er wordt een lijst bijgehouden van werknemers die worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of stoffen die vrijkomen bij een kankerverwekkend proces, onder vermelding van de blootstelling die zij hebben ondergaan.
2 Iedere werknemer heeft recht op inzage in en afschrift van de gegevens die in de lijst, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot hem zijn opgenomen.
Afdeling 2. Aanvullende voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie ter voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen
Artikel 2.5a. Nadere voorschriften uitwerking beleid inzake zware ongevallen
1 De algemene doelstellingen en beginselen van het beleid inzake de beheersing van de risico’s van zware ongevallen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet, worden schriftelijk vastgelegd.
2 Voor de vaststelling en uitvoering van het beleid, bedoeld in het eerste lid, wordt een veiligheidsbeheerssysteem ingevoerd, dat mede wordt gebaseerd op de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 2.5b.
3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het veiligheidsbeheerssysteem, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 2.5b. Aanvullende voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie
1 In de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, worden:
a) de risico’s van ongevallen met gevaarlijke stoffen systematisch geïdentificeerd en geëvalueerd aan de hand van daartoe door de werkgever vastgestelde procedures, zowel bij normale werking als bij abnormale werking van de installatie of het industrieel chemisch proces. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de aanwezigheid van andere stoffen die in een specifieke situatie bij kunnen dragen aan het risico van een zwaar ongeval;
b) de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen beschreven. Bij de keuze van de scenario’s wordt rekening gehouden met externe gevaren voor de installatie. De kans op het ontstaan van een zwaar ongeval en het effect van een plaatsgevonden zwaar ongeval worden in de scenario’s zoveel mogelijk gekwantificeerd.
2 Op grond van de risico-inventarisatie en- evaluatie, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden:
a) ter voorkoming van een zwaar ongeval alle technische en organisatorische maatregelen getroffen die nodig zijn om de veilige werking van de installaties te garanderen, zowel bij normaal bedrijf als bij tijdelijke onderbrekingen of onderhoud, dan wel bij wijziging van bestaande installaties of de bouw van nieuwe installaties. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van alle opslagplaatsen, apparatuur en infrastructuur die samenhangen met de risico’s van een zwaar ongeval binnen het bedrijf of de inrichting.
b) alle technische en organisatorische maatregelen getroffen om de gevolgen van een zwaar ongeval zoveel mogelijk te beperken.
3 Een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, wordt opgenomen in de scenariobeschrijvingen, bedoeld in het eerste lid, onder b.
4 Met de beschrijving van de scenario’s, bedoeld in het eerste lid, onder b, en de beschrijving van de getroffen maatregelen, bedoeld in het derde lid, wordt aangetoond dat de risico’s met betrekking tot zware ongevallen op adequate wijze worden beheerst.
5 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de procedures, bedoeld in het eerste lid, onder a, en de beschrijving van scenario’s, bedoeld in het eerste lid, onder b.